Blokken haken... patroon 1

Sommige dames hadden het al aan zien komen...; na de gebreide blokken komt er een gehaakte versie...
En het is waar, het gaat er van komen!

Het worden niet zoveel blokken als bij de meebreideken en de regelmaat van plaatsen zal ook vrij willekeurig zijn, want ik vind het wel lekker om een beetje 'vrij' te zijn.

Zoals ik al schreef in dit bericht, komt het idee uit een oude Ariadne en werd ik geïnspireerd door Meijra.
Na heel wat uitproberen, haken, uithalen, opnieuw beginnen, etc.... heb ik nu twee versies.

• Een kleine versie, gehaakt met Saskia van de Wibra (wit) en haaknaald 4; deze blokken meten bij mij gemiddeld 22 cm bij 22 cm. Sommige zijn iets langer of korter, iets breder of iets smaller. Maar dat komt met het aan elkaar maken heus allemaal goed! (Er gaan ongeveer 4 kleine blokken uit een bol van 100 gram)
• Een grote versie, gehaakt met Larra katoen van Scheepjes ( cremekleurig) en haaknaald 3; deze blokken zijn bij mij gemiddeld 25 cm bij 25 cm. (Uit een bolletje van 50 gram kun je gemiddeld 1,3 blok haken)

De kleinere blokken hebben over het algemeen 5 herhalingen en de grotere blokken 8.

In de beschrijving is uitgegaan van een klein blok en cursief in blauw vind je de afwijkende gegevens voor een groot blok!

Opzet van een blok:

Haak een ketting van 49 lossen (73 lossen)

Haak 4 lossen (i.p.v. 1^e stokje en 1 losse) en haak een stokje in de 7^e losse vanaf de haaknaald.

Haak (1 losse, sla 1 steek over, 1 stokje in de volgende losse), herhaal.

Aan het einde van de toer heb je 24 (36) open mazen.

Bij alle blokken begin en eindig je de toer met 2 open mazen, die je als volgt maakt:

·         Begin van de toer: 4 l (1^e stk en 1 l) – 1 steek overslaan -  1 stk in 2^e l vorige toer – 1 l – 1 steek overslaan – 1 stk

·         Einde van de toer: (1 stk – 1l- 1 steek overslaan) 2x – 1 stk

Je eindigt elk blok ook weer met een toer open mazen. Dat is de 20^e (28^e) toer.

Schuinstaande stokjes (blok 1)

Maak de opzet van een blok.

·         2 open mazen – (1l – 1 stk overslaan – 1 stk in volgende stk (komt schuin te staan) – 3 l – 3 stk om het schuine stk heen – 1l – 1 stk) 5x (8) haken – 2 open mazen.

·         2 open mazen – (3l – 1 v in de 3^e l vorige toer – 3l – 1 stk op stk vorige toer) 5x (8) haken – 2 open mazen.

Herhaal deze twee toeren steeds waarbij je het schuine stokje in de v. maakt.

Eindig met de 2^e toer, en haak tenslotte weer een toer open mazen.

En hierboven zie je het patroon in schema. Een O is een losse, een langgerekte + is een stokje en een driehoekje is een vaste.

Toer 1 en 2 (tussen de roze lijnen) herhaal je steeds. Het herhalende patroondeel (5 of 8x) staat tussen de roze stippellijnen.

Heel veel haakplezier!